De midwinterhoorn

Al voor de komst van het christendom werd er op de midwinterhoorn geblazen. Dit gebeurde voornamelijk om de vruchtbaarheidsgeest aan te roepen en de geesten te verjagen. Na de komst van het christendom werd hier het aankondigen van de geboorte van Christus aan toegevoegd.


Tot ongeveer halverwege de vorige eeuw was het midwinterhoornblazen vrijwel verdwenen, een enkeling blies nog wel eens op een blikken hoorn, maar in het boek Het Midwinterhoornblazen´ van Everhard Jans lezen we: “Op 18 december 1949 was er in Twente voor het eerst sprake van georganiseerd blazen op de midwinterhoorn, daarmee werd het verval gestuit en zette een nieuwe glorietijd in, m.n. Toon Borghuis uit Oldenzaal zette zich in voor de goede zaak en nu na ruim 70 jaar wint het midwinterhoornblazen aan populariteit gezien het feit dat ook veel jongeren blazen!

Het maken van de midwinterhoorn

Midwinterhoorns worden gemaakt uit een natuurlijk gekromde stam van berken-, wilgen-, of elzenhout. Deze stam is voor bewerking ongeveer 15 centimeter in doorsnede en 1,5 meter lang. Nadat het hout goed droog is wordt er met een bijl een soort mondstuk gevormd.


Daarna wordt het hout in twee helften gespleten, die daarna uitgehold worden. Tot slot worden de twee helften weer aan elkaar bevestigd met behulp van houtlijm en wilgentakken (vooral ter decoratie).Op de hoorn wordt een mondstuk geplaatst, de “happe” genaamd. Deze wordt niet vast op de hoorn gemaakt, maar is een “los onderdeel”. Deze “happe” wordt van een takje van de vlierbes gemaakt, waaruit het binnenste gedeelte (wat van nature al zacht is) wordt verwijderd.

De traditie


Volgens de traditie wordt de midwinterhoorn alleen bespeeld tussen de eerste Advent en Driekoningen en het met meer dan één hoorn tegelijk blazen is niet toegestaan.


De tonen van de midwinterhoorn zijn natuurtonen, en over het algemeen worden er vier of vijf hele tonen geblazen. Het meest worden deze tonen gespeeld in een volgorde die de “oale roop” genoemd wordt.